Houtbouw is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een van de meest veelbelovende oplossingen voor duurzaam bouwen. De voordelen van hout zijn duidelijk: het is biobased, het slaat CO2 op, biedt mogelijkheden voor demontabel en circulair bouwen, en creëert een gezonder binnenklimaat. Ondanks deze voordelen staat houtbouw in Nederland echter onder druk. Dat komt deels door de sterk verankerde betonlobby, die grote invloed uitoefent op beleidsmakers en regelgeving. Dit artikel onderzoekt hoe de houtbouw zich staande probeert te houden in een sector die gedomineerd wordt door beton en welke toekomstperspectieven er zijn voor hout als dominant bouwmateriaal.
Houtbouw vs beton: een competitie met belangen
De bouwsector is een complexe industrie waarin materialen zoals beton en hout worden gepositioneerd als concurrerende oplossingen voor hedendaagse uitdagingen zoals duurzaamheid, snelheid van bouwen en circulariteit. Terwijl houtbouw zich profileert als een milieuvriendelijker alternatief, blijft beton het standaardmateriaal in de meeste bouwprojecten. Deze status quo is grotendeels het gevolg van een diepgewortelde betonlobby die nauwe banden heeft met adviesorganen en beleidsmakers.
Beton is sinds de industriële revolutie het meest gebruikte bouwmateriaal en heeft een sterke positie verworven dankzij gevestigde netwerken van aannemers, leveranciers en overheden. Deze groep, beter bekend als de betonlobby, oefent invloed uit op regelgeving, zoals de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG), een beoordelingsmethode die de milieubelasting van bouwwerken in kaart brengt. Hoewel biobased materialen zoals hout duidelijk voordeel zouden moeten hebben op het gebied van CO2-uitstoot en duurzaamheid, bleek dat biobased in eerdere versies van de MPG-regels onterecht slechter scoorde. Hierdoor werden houtbouwbedrijven gedwongen om hun positie te verdedigen en hun lobby-inspanningen te intensiveren.
VPRO Tegenlicht gaf in 2023 al aan hoe houtbouw de stikstof- en woningcrisis oplossen. Op 8 oktober komt VPRO Tegenlicht met een nieuwe aflevering over bouwen in hout en bouwen met de boer!
De betonlobby: een sterke positie
De betonlobby heeft door de jaren heen een sterke aanwezigheid opgebouwd in de belangrijkste adviesorganen en commissies die betrokken zijn bij de besluitvorming rond bouwmaterialen. Dit netwerk heeft een grote invloed op zowel de landelijke als lokale politiek en weet veranderingen in regelgeving vaak te vertragen of af te zwakken. Deze lobby heeft, bijvoorbeeld in het geval van de MPG, kunnen bewerkstelligen dat de regelgeving minder gunstig was voor biobased bouwmaterialen. Dit soort strategische manoeuvres biedt de betonindustrie de mogelijkheid om haar dominante positie te behouden.
Daarnaast speelt de betonsector slim in op de groeiende vraag naar duurzaamheid door te wijzen op verbeterde recyclingsmogelijkheden. Recycling van beton klinkt aantrekkelijk, maar de vraag blijft in hoeverre dit daadwerkelijk bijdraagt aan een vermindering van de CO2-uitstoot. Veel van het gerecyclede beton vereist immers de toevoeging van nieuw cement, wat opnieuw leidt tot aanzienlijke CO2-uitstoot. De discussie over de milieuprestaties van beton versus hout is dus complex, en er zijn grote belangen die ervoor zorgen dat verandering langzaam gaat.
De houtbouwstrategie: innovatie en lobbywerk
Ondanks de sterke concurrentie van beton, weet de houtbouwsector steeds meer tractie te krijgen. Innovaties zoals Cross Laminated Timber (CLT), dat zorgt voor een sterke, flexibele en brandveilige constructie, maken hout een aantrekkelijk alternatief voor beton. De sector ziet het potentieel van hout niet alleen als bouwmateriaal, maar ook als cruciaal onderdeel van een circulaire en klimaatvriendelijke economie.
Om ervoor te zorgen dat houtbouw haar plek verovert in de bouwmarkt, is er de afgelopen jaren een intensievere lobby ontstaan vanuit de houtsector. Deze lobby richt zich op het verbeteren van regelgeving, zoals de MPG-scores, en het vergroten van de bewustwording over de voordelen van biobased bouwen bij beleidsmakers en de samenleving. Er zijn al verschillende stappen gezet, zoals de oprichting van belangengroepen en de samenwerking met internationale houtbouworganisaties om een vuist te maken tegen de gevestigde betonindustrie.
Een belangrijk speerpunt van de houtbouwlobby is het ontkrachten van mythes rondom houtbouw, zoals zorgen over brandveiligheid, sterkte en duurzaamheid. Veel van deze zorgen zijn inmiddels achterhaald door nieuwe technologieën en onderzoeksresultaten die aantonen dat houtbouw op veel gebieden zelfs superieur kan zijn aan beton. Houtbouw heeft bijvoorbeeld een veel lagere CO2-voetafdruk, bouwprojecten verlopen sneller en efficiënter, en er is minder overlast voor de omgeving tijdens de bouw.
De rol van de overheid: sturing en subsidies
In de discussie tussen hout en beton speelt de overheid een cruciale rol. Subsidies, regelgeving en belastingvoordelen kunnen een grote impact hebben op welk materiaal de voorkeur krijgt in bouwprojecten. De huidige regelgeving is nog vaak in het voordeel van beton, maar er zijn tekenen dat dit langzaam verandert. Er is groeiende aandacht voor het belang van circulair bouwen en natuur-inclusieve bouwmethoden, wat kansen biedt voor hout.
Wel moet de overheid volgens veel experts duidelijker sturing geven, door bijvoorbeeld strengere eisen te stellen aan de CO2-uitstoot van bouwmaterialen. Een meer rechtvaardige vergelijking tussen de milieubelasting van verschillende materialen zou kunnen zorgen voor een versnelling van de transitie naar houtbouw. Hier ligt een belangrijke taak voor beleidsmakers om niet alleen te luisteren naar gevestigde belangen, maar ook oog te hebben voor innovatieve, duurzame oplossingen.
De toekomst: Houtbouw vs beton
De toekomst van houtbouw hangt voor een groot deel af van de vraag in hoeverre de beton- en houtlobby’s erin slagen hun belangen te verdedigen en te promoten. De betonsector heeft haar sterke positie decennialang weten te behouden, maar met de groeiende focus op klimaat en duurzaamheid lijkt houtbouw steeds meer de wind in de zeilen te krijgen. Toch blijft de betonlobby invloedrijk en zullen beleidsmakers sterk in hun schoenen moeten staan om daadwerkelijk te kiezen voor duurzame alternatieven.
Voorlopig lijkt de strijd tussen hout en beton nog niet gestreden. Het is een wedstrijd die niet alleen op de bouwplaats wordt gevoerd, maar ook in de vergaderzalen van de politiek en adviesorganen. De vraag is of er in de nabije toekomst werkelijk gelijke kansen worden geboden aan beide materialen, zodat een eerlijke vergelijking kan plaatsvinden op basis van duurzaamheid, kosten en efficiëntie. Houtbouw heeft alle potentie om een belangrijke rol te spelen in de toekomst van de bouw, maar daarvoor is wel een gelijk speelveld nodig, zonder oneerlijke concurrentie vanuit gevestigde belangen.
Conclusie
De toekomst van houtbouw ziet er rooskleurig uit, maar is nog lang niet verzekerd. De betonlobby blijft een grote speler in de bouwsector en weet door strategische lobbyactiviteiten haar positie te behouden. Tegelijkertijd werkt de houtbouwsector hard om haar voordelen onder de aandacht te brengen en de regelgeving te verbeteren. Met de juiste overheidssteun, heldere beleidskaders en een eerlijke vergelijking van de milieuprestaties van materialen, kan houtbouw zich ontwikkelen tot een belangrijke pijler van de duurzame bouwsector.