Zonder sluitende certificeringsketen komt duurzame houtbouw niet van de grond
De roep om biobased bouwen wordt steeds luider. Hout krijgt een prominente plek in beleidsplannen, duurzaamheidscertificeringen en aanbestedingen. Maar de praktijk wijst uit: zonder goed ingerichte Chain of Custody (CoC)-certificering is het onmogelijk om hard te maken dat hout uit een duurzame bron komt. En dat begint meer en meer een knelpunt te worden in houtbouwprojecten.
Certificering van het bos tot het bouwterrein
Chain of Custody verwijst naar de keten van gecertificeerde schakels die nodig is om duurzaam hout als zodanig te mogen verhandelen en verwerken. Alleen wanneer álle partijen in de keten, van bosbeheerder tot de laatste verwerker, gecertificeerd zijn volgens bijvoorbeeld FSC® of PEFC™, mag een product dat keurmerk dragen.
Het verschil tussen FSC en PEFC? Dat lees je hier!
Dat klinkt eenvoudig, maar in de praktijk is het systeem veeleisend. Bedrijven moeten processen administratief vastleggen, materiaalstromen gescheiden houden en zich jaarlijks laten controleren door een onafhankelijke certificeringsinstantie. Vooral kleinere bouwbedrijven en onderaannemers ervaren de administratieve druk als fors.
Toenemende druk vanuit de markt
De eisen voor aantoonbare duurzaamheid worden in steeds meer bouwprojecten strikter. Overheden, ontwikkelaars en grote opdrachtgevers verlangen onderbouwde claims: ‘duurzaam’ volstaat niet langer zonder certificaat. In bestekken worden steeds vaker CoC-certificaten verplicht gesteld voor levering van houtproducten.
Daarnaast krijgen wettelijke kaders meer gewicht. De Europese Houtverordening (EUTR) wordt vervangen door de EU Deforestation Regulation (EUDR), die vanaf 2025 geleidelijk in werking treedt. Die verordening verplicht importeurs en marktdeelnemers om te bewijzen dat hout geen bijdrage levert aan ontbossing. CoC-certificering is geen volledige garantie, maar wel een essentieel onderdeel van de due diligence.
Gevolgen voor houtbouwprojecten
Projecten die mikken op hoge duurzaamheidsambities, denk aan BREEAM, GPR of MPG-doelstellingen, zijn afhankelijk van aantoonbare herkomst van materialen. Ontbreekt een CoC-certificering in de keten, dan komt het gebruik van gecertificeerd hout feitelijk te vervallen. Dat heeft directe gevolgen voor rapportages, subsidies of deelname aan aanbestedingen.
Met de groei van houtbouw neemt de kans op knelpunten toe. In een markt die versneld wil verduurzamen, vormt het ontbreken van gecertificeerde schakels een risico voor vertraging, extra kosten en reputatieschade. Houtproducten die niet aantoonbaar gecertificeerd zijn, kunnen in sommige gevallen zelfs geweigerd worden op de bouwplaats.
Noodzaak tot ketensamenwerking
De bouwsector zal de komende jaren meer moeten investeren in ketenregie. Dat betekent bewust inkopen, eisen stellen aan onderaannemers en leveranciers, en certificering als integraal onderdeel van het bouwproces beschouwen en niet als administratief sluitstuk.
Daarnaast liggen er kansen voor samenwerking in ketensamenstelling: collectieve certificering, inkoop via gecertificeerde hubs of projectmatige certificeringsroutes. Er zijn inmiddels diverse dienstverleners die deze trajecten begeleiden, zowel in de houtsector als in bredere bouwtoelevering.
Conclusie
Houtbouw heeft de wind mee, maar vraagt om meer dan alleen het juiste materiaal. Zonder sluitende Chain of Custody vervalt de duurzaamheidsclaim en verliest hout zijn positie als biobased alternatief. Voor bouwers die voorop willen lopen in circulair bouwen is CoC geen bijzaak. Het is de onderliggende infrastructuur die bepaalt of duurzaam hout ook daadwerkelijk duurzaam geleverd kan worden.








